afb.

Joannes Henricus van Welie

Dremmel 10 oktober 1845 - 's-Hertogenbosch 16 juni 1910 (64)

Joannes Henricus van Welie

Functies / gebeurtenissen / onderscheiding(en)

Priester gewijd, 3 juni 1871
Kapelaan te Tilburg (Heike), 13 november 1871
Pastoor te Vierlingsbeek, 23 januari 1891
Pastoor te 's-Hertogenbosch (St. Catrien), 12 augustus 1892
Kanunnik van het Kathedraal Kapittel, 30 maart 1895
Provisor van het Seminarie, 2 november 1896

Joannes Henricus van Welie

Dreumel 10 oktober 1845 - 's-Hertogenbosch 16 juni 1910

De priesterwijding van Joannes van Welie vond plaats in 's-Hertogenbosch op 3 juni 1871, en wel door Mgr. Zwijsen. Van Welie was korte tijd kapelaan in Tilburg, in de Dionysiusparochie op 't Heike, bij pastoor J. van der Lee, met als opdracht het catechetisch onderwijs te verzorgen aan de jeugd. Dit catechesewerk deed hij 18 jaar. Op 6 januari 1890 volgde zijn benoeming tot pastoor in Vierlingsbeek. Na een uitdrukkelijk verzoek van de bisschop kwam hij op 12 augustus 1892 naar 's-Hertogenbosch. Hij werd pastoor van de Sint-Cathrienparochie. In 1895 werd hij geīnstalleerd tot kanunnik van het kathedraal kapittel en even later provisor van het seminarie. Hij overleed te 's-Hertogenbosch op 16 juni 1910 en op 20 juni volgde zijn begrafenis in Orthen.

In De Noordbrabanter, het Noordbrabantsch Dagblad van 17 juni 1910 schreef Dr. Xav. Smits een In Memoriam. Op de dag van zijn plotseling overlijden bezocht de pastoor nog in de middag de in aanbouw zijnde patronaatslokalen naast zijn kerk! Zijn motto was: 'Hillarem datorem diligit Deus!' (2 Kor. 9,7: 'God houdt van een blijmoedige gever'). Zijn predicaties vanaf de kansel tijdens de H. Eucharistie wekten enthousiasme. Ze waren steeds geestig, opgewekt en oorspronkelijk en daarom zo geliefd. Vanuit de hele stad kwamen gelovigen op zondagmorgen om 08.00 uur de kerk. Dagelijks ging hij naar de gevangenis voor troostwijk werk, ondanks zijn hartkwaal.

Portret

Het portret kwam kort na 1900 tot stand. Het meet 115 bij 94 cm. Pastoor van Welie is gekleed als kanunnik en zijn ene hand rust op een tafeltje, waarop een brevier en bonnet liggen.

363